Er was eens een hip, modern meisje dat dacht dat ze alles kon en alles wist. Eigenlijk een heel doorsnee pubermeisje dus. Ze liep op een dag, met haar Ipod op, druk sms-end op haar Iphone, zomaar wat rond in het dorp waar ze bij haar tante en oom logeerde. Ze baalde enorm, de logeerparij was niets aan natuurlijk, doodsaaie oudere mensen, wel lief maar ze hadden niet eens een computer, can you believe it! Natuurlijk ook geen leuke jongens in the picture, geen disco, geen winkel waar je lekker voor kon hangen met een zak chips die je daarna nonchalant op de weg kon gooien, niets wat een normaal denkend mens kon doen. Wat deden die mensen hier de hele dag? Kortom een geweldige gelegenheid om weer eens uitgebreid te klagen met haar vriendinnen over de onrechtvaardigheid van het leven. Terwijl ze daar druk mee bezig was liep ze een beetje doelloos door.
Ze zag niet dat de heerlijke herfstzon scheen en dat het dorp ophield en de weilanden begonnen, nog vol met kruiden, late madeliefjes en heel veel blije schapen. Ze zag niet dat de schapen allerlei verschillende kleuren vachten hadden, van wit tot bruin en dat sommige schapen gladde vachten hadden en sommige krulletjes. Ze liep gewoon door.
Ze zag niet dat het bos begon met bomen in alle tinten groen, oranje en geel met daartussen de plekken zonlicht op het mos. Ze hoorde niet het geruis van de wind door de bladeren, de wind die zijn best deed zijn herfsttaak te doen, maar dwarsgezeten werd door de zon die niet van plan was de zomer zo makkelijk op te geven. Ze merkte het niet. Helaas niet. Ze was te druk bezig uit te leggen dat die nieuwe jongen in haar klas echt te cool voor woorden was. Ubercool. Totdat ze opeens struikelde over een boomwortel. Haar Iphone viel uit haar handen, hoepla, in een greppel en rolde naar beneden. Dat liet ze natuurlijk niet zomaar gebeuren, haar léven lag daar in die greppel. Ze sprong erin en gleed over de stenen en het mos naar beneden, naar het beekje dat daar stroomde. Met haar Iphone gelukkig nog ongeschonden (ze kunnen heel wat hebben, hoor) veilig in haar handen keek ze voor het eerst om zich heen. Wauw, wat een bomen! Normaal gesproken kwam ze niet zo vaak in het bos. Ja, haar ouders hadden het lang geprobeerd met de zondagse boswandeling, maar dan ging haar moeder weer zo enthousiast doen over plantjes en zo, daar schaamde je je dan rot voor. Op een gegeven leeftijd hadden ze het opgegeven, nu gingen zij samen nog wel eens wandelen, zonder haar. Ieder zijn meug.
Opeens zag ze een huisje, niet ver van de beek: "Zo hé, niet te geloven, wie wil er hier nu in dit bos wonen! Verhip, een oud vrouwtje, ze komt net naar buiten. Met een pan of zo. Oeps, ze heeft me gezien. Shit, ze wenkt naar me, het laatste waar ik zin in heb is om weer met een oud mens te moeten praten. Grrr." Gelukkig was het echt een doorsnee pubermeisje, als puntje bij paaltje komt zit er nog wel een restantje beleefdheid in. Dus ging ze naar de vrouw en glimlachte beleefd. En vroeg of ze misschien soep aan het maken was in die grote pan op dat petroleumstelletje. En dacht bij zichzelf, "als dit een verhaal was dan was zij een heks en zou dat geen soep zijn maar een toverdrank, dus als ze vraagt of ik wil proeven zeg ik lekker nee. Ik zal me niet in een kikker laten veranderen". Ze moest gniffelen. "Nee", zei de vrouw, "dit is geen soep (daar heb je het al, dacht het meisje) maar een verfbad voor de wol die ik wil gaan verven". "Griezels, een verfbad! Voor wol? Wie verft er nou wol? Dat koop je toch gewoon in de winkel, in alle kleuren die je wil?" Dit dacht ze gelukkig alleen maar. Hardop zei ze: "Oh?" "Kijk", zei de oude vrouw, "dit is witte wol van een van de schapen van de herder, dat heb ik al gesponnen op het spinnewiel ("aha, dus toch een heks"). Nu wil ik er sokken van breien, maar ik hou van mooie zachte natuurlijke kleuren, dus ik verf het met planten".
Ons eigenwijze meisje werd tegen haar wil nieuwsgierig. Kon je echt gewoon planten gebruiken om wol te verven? De oude vrouw liet haar een emmer met uienschillen zien. "Kijk, hiermee verf ik ze warmgeel, en met deze walnootbasten hier verf ik ze een prachtige kleur bruin. En voor roze gebruik ik de wortels van de meekrap, ook een plant. Eerst was ik de wol heel voorzichtig in lauwwarm water met een beetje afwasmiddel om te ontvetten, dan doe ik het weer in de pan met wat aluin (dat is een soort zout en dat koop je bij een drogist, in de stad) om het te beitsen (daardoor kan de verf beter in de vezel trekken) en daarna doe ik de planten erin (wel in een gaasje, want anders komen al die plantenresten in de wol). Maar wacht, ik zie dat jij een modern meisje bent (en ze keek met een schuin oogje naar de Iphone) dus ik zal je een goed internetadres geven:
plantaardigverven Doe er mee wat je wilt."
En het vrouwtje ging weer opgewekt naar binnen, het meisje beduusd achterlatend. Maar met de link in haar Iphone. Vreemde heks! Ze schopte snibbig tegen een steentje en liep het bos weer in. Op zoek naar een pad. Dwars door het bos, takken ontwijkend, wegzakkend in het mos, stiekem om zich heen kijken of ze misschien toch ook nog een kabouter zag (hier moest ze weer gniffelen). Tot haar stomme verbazing zag ze daar tussen de bomen wéér een huisje staan. Dit keer met een oude man op een bankje buiten.Hij had warempel een rode wollen puntmuts op. En hij was aan het breien! Nu stond ze toch echt met haar ogen te knipperen. Hij zat daar echt te breien!! Ze zag haar eigen vader dat al doen, jak! Maar ook hier werd er alweer naar haar gezwaaid en ook hier kon ze het toch niet over haar hart verkrijgen om hem te negeren dus liep ze zo vriendelijk mogelijk (voor een puber is dat nogal variabel) naar hem toe (misschien wist hij de kortste weg naar het dorp). "Ik heb nog nooit een man zien breien, gaat u zo echt iets maken?" (Ze was behoorlijk bijdehand, dat had ik misschien al gezegd).
"Ach kind", sprak de oude man, "toch was dat vroeger een echte mannenklus. Vooral herders breiden veel, natuurlijk vooral de wol van hun eigen schapen. En aangezien ik een herder ben is het dus niet zo vreemd. Mijn kudde staat vandaag in het weiland naast het dorp, misschien ben je er wel langsgekomen. Heb je gezien wat een boel mooie schapen ik heb? Verschillende soorten. Natuurlijk de Drentse heideschapen, met hun mooie ruige vachten, ideaal om te vilten. Maar ook een paar Texelse schapen, hun wol is minder geschikt om te vilten en die gebruik ik om te spinnen. Ik heb zelfs een Wensleydale schaap, helemaal bedekt met kleine krulletjes, die vilt ik graag mee in een vacht. En ook nog een Gotlandschaap, mijn favoriet, met een zilveren vacht, heerlijk om mee te vilten. Zeg, heb je ze niet gezien?" "Gut, nee" zei ons meisje beschaamd (ze had absoluut een goed hart!) "ik was te druk bezig met mijn Iphone. Eh... wat jammer. Maar wat maakt u daar? Het ziet er heel mooi uit, met al die gaatjes in het breiwerk!"
Kind, ik brei een das, voor mijn kleindochter. Die vind dat heel erg stoer, een das gebreid door haar opa. Kijk, het is een heel makkelijke das, ook al ziet hij er heel moeilijk uit. Die gaatjes dat noemen ze ajour. Maar dit is een heel simpele ajour. Zo gaat het, je zet 50 steken op, breit de eerste pen averecht en de volgende pen recht, zo steeds om en om. Die pen recht heeft echter een extraatje, die brei je als volgt: de eerste drie steken recht, dan de draad onderdoor naar voren halen (zodat je daarmee een extra steek maakt) de volgende twee steken samen recht breien (zodat je weer een steek minder krijgt, zo heft het elkaar op, snap je?), dan twee achter elkaar gewoon recht breien, dan weer van te voren beginnen bij de draad die naar voren wordt gehaald (een extra omslag heet dat) en weer die twee samen gevolgd door die twee gewone rechte steken. Dat blijf je afwisselen: draad naar voren, twee samen recht breien, twee steken recht, draad naar voren, enz. En aan het eind van de pen de laatste drie steken weer gewoon recht. En dan begin je weer van voren en ga je weer een pen averecht terug. Zo, dat was het geheim van deze das, je mag best een foto maken met dat apparaatje van je, maar ik ga nu een borreltje drinken bij mijn buurvrouw. Dag meisje, heb je de beschrijving voor de das genoteerd? Doe ermee wat je wilt."
En hij stapte neuriënd naar binnen, het meisje verwonderd achterlatend. Met de breiformule en een foto van de das in haar Iphone. Vreemde kabouter! Nu liep ze met grote stappen over het weggetje van de hut van de herder naar, hopelijk, het dorp.
Het was nog steeds een prachtige zonnige dag, maar omdat ze nu om zich heen keek merkte ze het ook. Ze hoorde vogels in de bomen fluiten, jeetje, dat er zoveel verschillende fluitjes zijn. Ze rook de hars van de larixen waar ze voorbij liep. Heerlijke geur! Ze zag overal dennenappels liggen en beukenootjes. Het was eigenlijk wel heel fijn in het bos. Maar, dacht ze er direct achterna, laten we niet overdrijven, als ik hier ooit een verhaal van ga maken dan moet het niet al te sentimenteel en zompig worden, dus hoppakee, flink doorlopen nu en zo nu en dan effe een tak afbreken om op puberpeil te blijven. En zo liep ze eigenlijk nog totaal onverwachts tegen een meisje aan. Ze was niet veel ouder dan zij, maar zag er heel anders uit. Een beetje doorschijnend, met een jurk van losse stoffen over elkaar heen en een wapperende sjaal om haar middel. Vast een kind van die hippie-ouders. Niet dat ze direct wist wat hippie-ouders waren, maar ze had er haar oom wel eens over gehoord. Er schenen in het dorp ergens hippies te wonen en (fluisterde tante haar toe) die liepen vaak op blote voeten. Dit meisje ook. "Hoi (zei ze zo nonchalant mogelijk tegen haar), ben jij aan het wandelen? (alsof ze ook maar een moment dacht dat dat kind daar echt voor haar plezier liep, ja doei, ze is natuurlijk een elfje, haha)". "Hallo" zei het elfje/hippiemeisje vrolijk, "ik ga naar mijn zus, die is boswachter ("goh, heb je ook hippie-boswachters?" vroeg ons meisje zich snel af). Ik wil haar mijn nieuwe sjaal laten zien, kijk, zelfgemaakt." Als een leeftijdgenoot je uitnodigt om naar haar kleren te kijken, dan doe je dat als je puber bent. Want na jongens zijn kleren het belangrijkste op de wereld, dat weet iedereen. Dus met ongespeelde interesse bekeek ze de sjaal van het hippie-elfje eens goed. Het was, zoals gezegd, een flodderig geval, maar wel heel mooi flodderig. Het was doorschijnende zijde met daarop bloemen. Die bloemen leken wel..."Gevilt. Ik heb de bloemen op de sjaal gevilt." "Oh, jee, ik wist niet dat dat kon! Hé, hoe doe je dat?" "Niet zo moeilijk hoor, je legt de wol in de vorm die jij wil op de zijde (of een ander natuurlijk materiaal, zolang het maar opengeweven is) met daaronder bubbeltjesplastic.
Je maakt het nat met warm zeepwater en dan begin je heel zachtjes te wrijven. Je wrijft de wolvezels door het materiaal heen. Wel doorwrijven hoor, eerst heel zacht, later mag je wat harder. Als de wol door de zijde heen is gevilt rol je het geheel voorzichtig op in het plastic en dan kun je gaan rollen.
Vijftig keer heen en weer, dan kijk je of het genoeg is en dan verander je van rolrichting. Daardoor gaat het stevig vervilten. Je rolt het liefst verschillende kanten op, zodat de wol in verschillende richtingen vervilt.
Pas als je voelt dat de wol stevig door de zijde heen zit, kan je hiermee stoppen en alles in koud water uitspoelen. En dan is je sjaal klaar. Makkelijk toch?" Ze lachte en danste verder door het bos. Ze keek nog één keer achterom en riep: "Heb je het begrepen? Doe ermee wat je wilt! Daaaag!"
Ons pubermeisje bleef sprakeloos achter. Met de viltbeschrijving in haar Iphone. Vreemd elfje! Maar nu had ze eigenlijk wel genoeg van deze wandeling en al die sprookjesfiguren. Bovendien zat haar Iphone vol met interessante informatie en jeukten haar handen om eens aan de slag te gaan met wat wol. Dus ze keek nog eens goed om zich heen en, zo gaat dat in sprookjes, zag dat het juiste pad al die tijd gewoon vlakbij haar liep. Ze rende naar het huis van haar oom en tante, onderweg zwaaiend naar al die mooie kleurige schapen in het weiland. Laat tante nou net een mandje vol met wol van die schapen in de keuken hebben staan!
Kyra Wudich, november 2011
http://www.eexterhout.nl/ en
http://www.eexterhout.etsy.com/